Handelsnaam; vormgeving handelsnamen (logo’s); verwarringsgevaar; maatstaf. Kostenveroordeling op voet 1019h Rv; geen afwijking van art. 237 Rv; toepassing art. 1019h Rv in procedure op voet art. 6 Hnw?; Indicatietarieven in IE-zaken HR. De omstandigheid dat het handelsnaamgebruik van verweerster plaatsvindt door gebruik van haar logo (met een toevoeging) mag een rol spelen bij beantwoording van de vraag of bij het publiek verwarring tussen de ondernemingen is te duchten. Weliswaar maakt de vormgeving van een naam als zodanig geen onderdeel uit van de handelsnaam, maar bij beantwoording van de vraag of bij het publiek verwarring tussen de ondernemingen is te duchten, dienen alle omstandigheden van het geval te worden meegewogen. Art. 1019h Rv beoogt niet af te wijken van de regel van art. 237 Rv inzake kostencompensatie, doch het hof heeft miskend dat een appellant geheel in het ongelijk wordt gesteld indien de bestreden uitspraak waarin zijn vordering of verzoek geheel is afgewezen, wordt bekrachtigd, ook al geschiedt die bekrachtiging op andere gronden dan die waarop de eerste rechter de afwijzing heeft gegrond.

KB 502/503/506/512