Elk jaar wordt in New York de meest toonaangevende beurs ter wereld gehouden op het gebied van badkameraccessoires. De gehele badkamerbranche uit vrijwel alle landen van de wereld komt daar een kijkje nemen om zich op de hoogte te stellen van de laatste ontwikkelingen. Begin 2019 was er ook zo’n “badkamer-beurs”. Joop Feenstra heeft deze beurs bezocht. Hij zag daar een prachtig, door A. Borehole, vormgegeven zeepbakje. Hij is van plan dit zeepbakje als asbakje in Nederland op de markt te brengen. Na gedegen onderzoek blijkt dat een dergelijk asbakje in Nederland (en trouwens ook in België en Luxemburg) nog niet eerder is verkocht, afgebeeld of tentoongesteld. Eind 2019 heeft hij het asbakje als model bij het BBIE gedeponeerd en dat depot is inmiddels ingeschreven. Feenstra’s concurrent Robbie Does krijgt lucht van deze inschrijving.

Vraag 4: Kan Robbie Does zich met succes tegen de inschrijving van het depot verzetten?

Zie art. 3.23 lid 1 sub b BVIE inzake nietigverklaring: Does kan de nietigheid inroepen; hij is belanghebbende (want concurrent). Is het model nieuw? Is het voor het publiek ter beschikking gesteld; art. 3.3 lid 3 BVIE? Ja het is tentoongesteld en kon ter kennis zijn gekomen van ingewijden in de betrokken EER-sector. Irrelevant is waar de feiten zich hebben voorgedaan die tot de bekendheid hebben geleid, zelfs al hebben deze zich voorgedaan buiten de EER. Dat het zeepbakje in de Benelux niet is verkocht, afgebeeld of tentoongesteld doet niet ter zake. Dat van verschillende sectoren sprake is maakt niet uit; HvJ ESS/Nivelles.